Zware metalen, asbest, minerale olie … verschillende stoffen kunnen de kwaliteit van de bodem negatief beïnvloeden. Dat is slecht voor mens en natuur. Daarom moeten die verontreinigingen verwijderd worden.

Maar hoe weet je nu of een bodemsanering nodig is? Een bodemstudie geeft het antwoord.

LAAT EEN BODEMONDERZOEK UITVOEREN

De eerste stap is een oriënterend bodemonderzoek. Deze studie kijkt of er sprake is van een verontreiniging van de bodem of het grondwater.

Dit onderzoek mag je op eender welk moment vrijwillig aanvragen. Vinden er op het perceel bodemverontreinigende activiteiten plaats of staat het bedrijf in kwestie op de lijst met risico-inrichtingen, dan is een bodemonderzoek verplicht bij:

  • Een verkoop van het terrein
  • De stopzetting van de activiteiten (al dan niet door een faillissement)
  • De onteigening van de risicogrond
  • Een periodieke onderzoeksplicht door de aard van de activiteiten

Tip: sommige steden en gemeentes geven premies voor het uitvoeren van bodemstudies. Vraag meer informatie aan je lokaal bestuur.

Brengt het oriënterend onderzoek een vervuiling aan het licht? Dan is een beschrijvend bodemonderzoek nodig. Daarin gaat men dieper in op:

  • De omvang (verticaal en horizontaal)
  • Het type verontreiniging
  • De oorsprong
  • Huidige en toekomstige risico’s

Op basis van dit rapport kiest men een saneringsmethode.

SANERINGSMETHODE

Er zijn twee technieken voor de bodembehandeling:

  • Ex situ: uitgraving en behandeling op het terrein zelf of afvoer naar een behandelingscentrum.
  • In situ: zonder uitgraving, bijvoorbeeld oppompen van vervuild grondwater of injectie van zuiverende producten.

Een bodemdeskundige zal de juiste aanpak formuleren. Opgelet: meestal is er een goedkeuring van de gemeente nodig.